“Veel meer aandacht geven aan bijkomende voordelen van duurzaamheidsmaatregelen”

In de jaren ’60 schakelde Nederland massaal over van steenkool naar gas. Die energietransitie was fundamenteel anders dan de huidige uitdaging. Hoogleraar Anke van Hal kijkt naar de belangrijkste verschillen en de lessen die we daaruit kunnen trekken.

De transitie naar gas was een enorme verbetering

Prof. Anke van Hal, MSc, PhD. Professor Sustainable Building at Nyenrode Business Universiteit. Daarnaast is Anke van Hal een van de auteurs van de 4-daagse training Verduurzaming bestaande woningbouw.

“Toen in Slochteren het aardgas werd ontdekt en Nederland overging op gas, betekende dit voor veel bewoners een enorme verbetering. Niemand hoefde meer met kolen te sjouwen, de gasvoorziening was veel schoner en de kosten waren voor de overheid.”

“Mijn vader werkte in die tijd voor een energiebedrijf in Rotterdam en was met zijn collega’s verantwoordelijk voor de overgang naar gas. De ironie wil dat ik nu, jaren later, betrokken ben bij de nieuwe energietransitie en daarmee in zekere zin zijn werk ongedaan maak. Het grote verschil is dat deze energietransitie veel lastiger is te verkopen. Letterlijk, omdat de rekening voor een groot deel bij de burgers terechtkomt, terwijl er nu geen lonkend perspectief is. De uitdaging is dus bewoners enthousiast maken voor deze verandering. ”

Fusie van belangen

“Uit een onderzoek van de Universiteit van Groningen naar draagvlak voor milieumaatregelen kwam naar voren dat mensen door 3 verschillende brillen naar de wereld kijken. Het positieve is dat mensen het goede willen doen, naast de waarde die ze logischerwijs toekennen aan hun eigen belang en het financiële belang. Maar het eigen belang heeft daarbij voorrang. Als je mensen vervolgens vooral aanspreekt op het feit dat zij goed moeten doen, dan raken mensen geïrriteerd en krijg je weerstand.”

“Met betrekking tot verduurzaming is het daarom belangrijk om het eigenbelang, het what’s in it for me, te laten samenvallen met dat goed doen. Dat sluit ook aan op onze filosofie over een fusie van belangen en het menselijk gedrag als de derde succesfactor bij verduurzaming. In de praktijk betekent dit dat we veel meer aandacht moeten geven aan de bijkomende voordelen van duurzaamheidsmaatregelen.”

Belangrijke voordelen voor woongenot worden bijna niet benoemd

“Een mooi voorbeeld is een onderzoek naar bewonerservaringen met warmtepompen in nieuwbouwwoningen. Deze worden vaak gecombineerd met wand- en vloerverwarming. Bewoners blijken in die gevallen vooral blij te zijn dat ze geen radiatoren meer hebben, want dat bespaart ruimte en geeft meer inrichtingsvrijheid. Terwijl mensen met ademhalingsproblemen gelukkig zijn omdat er minder stofnesten ontstaan. Bovendien biedt de wandverwarming de mogelijkheid om de woning in de zomer te koelen want je kunt er koud water doorheen laten lopen. Die voordelen voor het woongenot worden bijna zelden benoemd in de discussies over warmtepompen. Terwijl die aspecten voor bewoners zichtbaarder en vaak belangrijker zijn dan de veel abstractere milieuvoordelen.”

De energietransitie slaagt alleen als we de bewoners daarin meekrijgen

“Bij een ander onderzoek werd het effect onderzocht van nieuwe ketels in portieketagewoningen. Veel bewoners mopperden dat er meer geluid was of minder ruimte omdat de installatie groter was geworden. Maar bij één project waren de mensen heel enthousiast. Daar was de installatie in plaats van in de woning in de hal geplaatst en er was een schoenenrek onder geplaatst. Die mensen waren in een keer hun ergernis kwijt over een berg met schoenen en kregen extra kastruimte in de woning. Ze bleken vanaf dat moment ook heel enthousiast over andere duurzaamheidsmaatregelen.”

“Om mensen enthousiast te maken over verduurzaming moeten we veel meer oog hebben voor, en aanhaken bij, hun directe belangen en voordelen. Want de energietransitie heeft alleen kans van slagen als we de bewoners daarin meekrijgen. Dat vraagt een andere manier van denken en doen, voor alle betrokkenen. Van gemeenten en woningcorporaties tot aannemers en installateurs.”